komt nog ....

Over mezelf, Paula Brunsveld van Hulten.

Ik zei een paar jaar geleden tegen een collega dat ik was geboren in Surabaja, op de eerste dag van de Tweede Politionele Actie. Mijn vader vertelde me dat er hevig werd gevochten, terwijl mijn moeder in het ziekenhuis lag om mij ter wereld te brengen. Die collega vertelde mij dat hij toen naar Indonesië  was gezonden als Nederlands dienstplichtig militair en zich die begindag van de gevechten van deze actie goed herinnerde. "Er was een enorm heldere vallende ster aan de hemel, op 19 december 1948 ..." zei hij. "Dat was natuurlijk de aankondiging van jouw geboorte."  Mooi verhaal, toch ... en nog waar ook. Althans van die ster, niet die aankondiging van mijn geboorte.

 

Mijn ouders hadden, zoals veel (vooral blanke) Nederlands-Indische mensen, in het Jappenkamp gezeten. Ik heb mijn grootouders niet gekend, overleden in het kamp. Ik ben als oudste van mijn vader Eduard Brunsveld van Hulten en moeder Louise Dijkman in Surabaya opgegroeid tot mijn 13e, samen met met helaas te vroeg overleden broer Don en mijn zusje Gitte. We hadden een heerlijke jeugd, zowel in Surabaya als in onze vakantiebungalow in Tretes (bij Malang) in de bergen, paardrijden, zwembad, heerlijke natuur, de vrijheid, de vriendelijke Indonesiers ... we hadden het goed. Mijn vader, geboren in Batavia, voor WO II rechter in Jogja, had een goed lopend advocatenkantoor. Mijn moeder, geboren in Jogja, was artistiek en creatief en ontwierp en beschilderde jurken en rokken, alom geliefd. Mijn ouders hadden in 1957, toen Nederlanders moesten kiezen gekozen voor het afleggen van het Nederlanderschap en verkrijgen van een Indonesisch paspoort. We waren en voelden ons deel van Indonesië. Ik wist niet beter dan dat ook de rest van ons leven in Indonesië zou voortgaan. Dat was onze wereld, ook mijn land. 

Tot eind 50er jaren, toen veranderde alles door de "Konfrontasi"-politiek van Sukarno, die Papua Nieuw Guinea wilde hebben van de voormalige kolonisator, Nederland.  Ook ik vond dat - met mijn Indonesische bril op -logisch, immers ook onderdeel van destijds Nederlands-Indie toch? Ik weet nog hoe vervelend ik die rare Luns vond, met zijn belachelijke snorretje en spraak.  Wij zaten op een Indonesische school, iedere maandagochtend volkslied zingen en rood-wit hijsen.

 

Het was behoorlijk 'confronterend' dat de Indonesiers ons gezin - blank en voormalig Nederlands - als vijand ging beschouwen. Merkbare discriminatie, boycot in het werk, geen inkomen, agressie met soms geweld op straat tegen ons...  Nederlands spreken in het openbaar, onderwijs etc., was fout. 

Geen leuke tijd, leven werd onmogelijk. Mijn ouders vroegen weer Nederlandschap aan, spijtoptanten werden we.  In de strenge winter van 1961/2 (de winter van de laatste elfstedentocht) kwamen we met het vliegtuig in Nederland, berooid, koud, ontheemd. Met zijn vijven op een kamer in een contractpension (Quambi, Scheveningen).

Ik bewonder mijn ouders, die een ongelooflijk moeilijke tijd hebben gehad en alles deden om aan een beetje inkomen te komen.  Mijn vader had nog geen pensioen, bovendien heeft Nederland nooit het gederfde salaris voor hem in oorlogstijd uitgekeerd. Voor hen beiden was de overgang naar een armoedig koud Nederlands bestaan immens. Nederland was niet lief voor de Indo.

Enfin, ik ben op mijn pootjes terecht gekomen.

Ik heb na mijn middelbare school eerst een nette Schoevers-secretaresse-opleiding gevolgd (niet leuk, mijn vader vond studeren niet nodig ... vraag niet waarom), toen heb ik HBO communicatie gedaan en ook kort een Beeldende Kunst-opleiding. Heb ook veel portretten in opdracht gemaakt.

 

Op mijn 20ste ben ik getrouwd met  (inmiddels helaas overleden) Fried van der Most (jazz en meer), met wie ik mijn enige kind kreeg, dochter Sanne. Haar dochter Julia staat op de omslag van Het onbeloofde land. Op mijn 50ste - inmiddels een hele tijd gescheiden - ontmoette ik mijn huidige man, Pieter Dijckmeester (sr), Indische achtergrond.  Samen hebben we drie fijne kinderen en zes natuurlijk eveneens fijne kleinkinderen. Gezegend zijn we!

Ik heb voornamelijk in communicatiefuncties gewerkt, bij Veilig Verkeer Nederland en later bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. Ik ben altijd bezig gebleven met schilderen, en heb veel portretten gemaakt, vaak in opdracht. Ook heb ik een aantal kinderboekjes getekend en geschreven (hoewel ik niet in de schaduw kan staan van mijn succesvolle zusje Gitte Spee!).  In november 2014 heb ik mijn eerste boek gepubliceerd, "Wij zijn Nederland" (FB-pagina Wij zijn Nederland), 60 interviews met allochtone en autochtone Nederlanders met mooie portretfoto's (door Robert Tjalondo en Sanne van der Most), een prachtig "koffietafel-boek" , maar dan met inhoud. Thema: integratie en segregatie, hoe denken we over elkaar.

 

In de jaren 2008/2013 ben ik actief geweest in de landelijke partijpolitiek met name met het onderwerp Integratie, dat ik nog steeds het wellicht meest belangrijke onderwerp voor onze huidige samenleving vind. Dit moge ook weer blijken uit mijn laatste boek, Het onbeloofde land.

In het besef dat mijn boek niet in de top 10 zal komen hoop ik wel dat de lezers Het onbeloofde land zullen waarderen en met plezier en nieuwsgierigheid zullen lezen.

---

In Costa Blanca Spanje, waar Pieter en ik sinds kort een huis hebben - onze lang gekoesterde droom -, ga ik verder met schrijven. Ons thuis blijft echter Den Haag. Zus Gitte Spee en ik zijn bezig met het manuscript van een meer actuele, spannende detectivethriller, die zich afspeelt in Laren, 't Gooi en in politiek Den Haag. 

Ook schilderen (zie foto's) en zeker fotografie (in mijn visie het moderne schilderen) blijven onverdroten mijn actieve bezigheden.

 

---